Volgende situatie herkenbaar? Je maakt een foto op een slecht verlichte plek, en je foto’s zijn bewogen of onderbelicht? De sluitertijd van je camera heeft een belangrijke invloed op de kwaliteit van je foto’s.
Zoals we in het vorige artikel besproken zijn er 3 basis-instellingen van je camera die essentieel zijn voor een goed belichte foto:
- Diafragma
- Sluitertijd
- ISO-waarde
De sluiter is de ‘deuropening’ voor je sensor. Zodra jij een foto maakt gaat deze deur even open, zodat de sensor van je camera kort wordt blootgesteld aan licht. Je sensor registreert dit licht, en daardoor zie je de foto op je scherm.
De sluitertijd wordt vaak uitgedrukt in fracties van een seconde, of enkele seconden. Bijvoorbeeld:
- 1/4000 seconde
- 1/200 seconde
- 2’ seconden
- 30’ seconden
De sluitertijd heeft invloed op de scherpte & de belichting van je foto.
Belichting
In elke situatie kan je de basis-instellingen van je camera wijzigen om ervoor te zorgen dat je een goed belichte foto hebt. Stel dat je te maken hebt met weinig omgevingslicht, je bent bijvoorbeeld binnen aan het fotograferen:
- Je kunt je diafragma groter maken (lager f-getal), zodat er meer licht op je sensor komt.
- Je kunt de ISO-waarde van je camera hoger zetten, zodat je sensor gevoeliger voor licht wordt. Het nadeel hiervan is dat een hogere ISO-waarde ook vaak betekent dat er meer ruis in je foto te zien is.
- Je kunt de sluitertijd langer maken, zodat je sensor langer belicht wordt.
Scherpte
Als je uit de hand fotografeert en de sluitertijd is relatief lang, dan is de kans aanwezig dat je in je foto onscherpte ziet doordat je hand bewoog. Er is een vuistregel die je kunt hanteren om ervoor te zorgen dat je zo scherp mogelijke foto’s krijgt:
- Stel dat je een lens hebt die fotografeert op 50mm. In dat geval wil je de sluitertijd niet langer maken dan 1/50 van een seconde.
- Stel dat je een lens hebt die fotografeert op 200mm. In dat geval wil je de sluitertijd niet langer maken dan 1/200 van een seconde.
Dit is een makkelijk ezelsbruggetje, de noemer van je sluitertijd moet maximaal hetzelfde zijn als de lengte van je brandpuntafstand (millimeters van je lens). Natuurlijk gaat dit niet op als je vanaf een statief fotografeert.
Wanneer wil je je sluitertijd aanpassen?
- Als je bijvoorbeeld een bewegend beeld wil vastleggen, zoals een sportfoto. In dat geval wil je snellere sluitertijden instellen.
- Het fotograferen van onderwerpen die snel zijn (lees: Kinderen). In dat geval wil je liefst ook een snelle sluitertijd instellen.
- Als je beweging in je beeld wil creëren. Als landschapsfotograaf kan het zijn dat je bijvoorbeeld beweging in het water wil vastleggen. Dan kun je kiezen voor een lange sluitertijd, zolang je vanaf een statief fotografeert.
Deze foto is gemaakt met een sluitertijd van 20 seconden, vanaf een statief gefotografeerd. Als je overdag lange sluitertijden wil gebruiken heb je vaak hulpmiddelen nodig, omdat de zon te fel is. Bij deze foto heb ik een filter gebruikt voor mijn lens, die licht tegenhoudt. Zo kan je toch met lange sluitertijden fotograferen overdag.
Hoe pas je de sluitertijd van je foto aan? Door het tandwiel van je camera te draaien naar de ‘TV’ stand. Daarmee kun je je sluitertijd aanpassen. Het mooie van deze stand is dat je alleen de sluitertijd aanpast, en je camera zelf een bijpassend diafragma en ISO-waarde zal kiezen.
De opdracht voor jullie: Ga naar buiten en start met fotograferen in de TV modus. Bekijk wat dit met je foto’s doet, en hoe het wijzigen van je sluitertijd invloed heeft op de instelling die je camera kiest voor het diafragma!